Traumaverwerking
Als je een traumatische gebeurtenis meemaakt zoals een explosie, een ongeluk, een verkrachting of ander geweld als een gewapende overval, een al of niet plotseling verlies van een dierbaar persoon door overlijden of bedreigd wordt door iets of iemand met de dood of met ernstige verwonding respectievelijk mishandeling, wordt dat normaliter altijd gevolgd door een verwerkingsproces.
Dit is een normale psychologische reactie.
Dergelijke ingrijpende gebeurtenissen geven in de eerste periode na zo ’n voorval aanleiding tot gevoelens van angst, boosheid en ontreddering of een extreem gevoel van hulpeloosheid en je hebt steeds terugkerende herinneringen aan het gebeurde. Daarna volgt meestal een periode van depressieve gevoelens, met passiviteit en slaapklachten. Dat verschilt van persoon tot persoon. Bij de één is het van korte duur bij de ander duurt het langer. Maar na verloop van tijd nemen je klachten geleidelijk af. Het gebeurde heeft een plaats gekregen en de draad van het normale leven wordt weer opgepakt.
Als dit normale verwerkingsproces niet op gang komt en de aanvankelijk hevige reactie na een traumatische gebeurtenis niet geleidelijk aan vermindert of als die direct na het incident al extreem heftig was, kan dit duiden op een PTSS (posttraumatische stress-stoornis).
Als belangrijkste diagnostische criteria, zoals omschreven in de DSM 5, van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) worden de volgende punten aangehouden:
*Betrokkene is blootgesteld geweest aan een intens schokkende ervaring als bovengenoemd (eenmalig of herhaaldelijk). Het kan hierbij gaan zowel om een traumatische ervaring die je zelf hebt ondergaan of waar je getuige van bent geweest of iets dat een naast familielid of vriend/vriendin overkomen is.
*Het gebeurde wordt voortdurend herbeleefd d.w.z. men krijgt last van zich frequent voordoende en indringende beelden van het gebeurde (de zgn. flashbacks), van zich voortdurend opdringende onaangename herinneringen en akelige dromen of nachtmerries.
*Alles wat met het trauma te maken heeft (gedachten, gevoelens, activiteiten en plaatsen die betrekking hebben op de traumatiserende gebeurtenis) wordt voortdurend vermeden.
*Er zijn aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid, zoals slaap-en concentratieproblemen, overmatige waakzaamheid en extreme schrikreacties.
*Om te kunnen spreken van PTSS moet de duur van de stoornis langer zijn dan één maand (en pas 3 maanden na de gebeurtenis zijn opgetreden).
NB. Bij een acute stress stoornis zijn aanleiding en symptomen hetzelfde als bij PTSS, maar de verschijnselen treden binnen een maand al op en ze duren ook niet langer dan hooguit één maand.
Zoals gezegd, na een trauma verminderen emotionele klachten meestal na een paar maanden. Als dat niet het geval is kan er sprake zijn van PTSS, die zonder behandeling ernstige vormen kan aannemen. Psychologische hulp is dan geïndiceerd. Tot nu toe was (en is nog steeds) Cognitieve Gedragstherapie een goede behandeling, waarbij gebruik gemaakt wordt van (voor de cliënt erg belastende) exposure (blootstellen aan/onder ogen zien van wat bang maakt) en systematische desensitisatie (minder gevoelig maken). Verder wordt bij PTSS gebruik gemaakt van een (door artsen voorgeschreven) breed spectrum aan medicatie t.w. angstremmers, slaapmiddelen en antidepressiva. Deze laatste remmen de emotionele verwerking naar de cortex (hersenschors) af, omdat iemand dat niet aankan.
Wanneer dit alles niet afdoende helpt en het herstel stagneert, dan kan hypnotherapie helpen met de verdere verwerking.